BOVAG doet formeel bod voor een nieuwe cao Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf (MvT)
Vakbonden FNV, CNV en De Unie en BOVAG hebben in vijf formele gespreksrondes overlegd over een nieuwe cao voor de sector MvT, als opvolger voor de cao die afliep op 31 januari 2025. Op basis van het mandaat van de beide achterbannen zijn werkgevers en werknemers elkaar op veel terreinen genaderd. Tot een onderhandelingsakkoord is het evenwel niet gekomen. Ook niet in de vele informele gesprekken die hebben plaatsgevonden. Daarin is BOVAG binnen zijn ledenmandaat tot het uiterste gegaan, rekening houdend met de lastige omstandigheden in de markt en met de geopolitieke ontwikkelingen die ook ons land en onze sector bedreigen. En dat heeft BOVAG verwoord in een formeel bod. We vinden het belangrijk om iedereen in de sector MvT daarvan op de hoogte te brengen en dit bod toe te lichten.
Wat biedt BOVAG?
- BOVAG biedt een loonstijging van opgeteld 7 procent over 21 maanden:
- 2,2 procent op 1 juni 2025
- 1,3 procent op 1 oktober 2025
- € 128 op 1 februari 2026 (= 3,5 procent)
- Onder voorwaarden is het mogelijk om twee extra vrije dagen toe te kennen, waarvoor looninhouding plaatsvindt.
- De RVU-regeling wordt zo spoedig mogelijk omgebouwd naar een zwaar-werk regeling.
- Overwerk wordt niet langer verplicht. Deze mogelijkheid tot verplichting blijft alleen bestaan voor takel- en bergingsbedrijven of voor bedrijven die vergelijkbare werkzaamheden verrichten en in geval van calamiteiten.
- Mantelzorg wordt gefaciliteerd.
- Er komt een onderzoek naar de mogelijkheden om slimmer en flexibeler te werken. - Er komt een onderzoek naar de oorzaken van het verzuim in de sectoren
Lichte koopkrachtverbetering
Het bod ligt over de gehele looptijd 1 procent hoger dan de verwachte inflatie over 2025 (3,2 procent) en 2026 (2,8 procent). Daarmee willen we aan alle medewerkers laten weten dat we hen ook via de cao willen waarderen voor hun harde werk, zoals vele werkgevers dat de afgelopen periode hebben gedaan met extra verhogingen bovenop de cao.
Bod passend bij ontwikkelingen in de economie
Dit is een bod dat passend is gezien de matige vooruitzichten voor de branche en de forse loonstijging in de afgelopen jaren (zie uitleg verderop). Met dit bod wordt de inflatie van 2024 gecompenseerd en blijft de sector aantrekkelijk voor medewerkers. (Onderaan staat het bod van BOVAG volledig uitgeschreven.)
Wat is de achtergrond van het bod van BOVAG?
1. De geopolitieke situatie is zorgelijk, de koers van het kabinet onzeker, de klant is terughoudend.
De nationale en internationale politieke situatie is onzeker. We hebben te maken met geopolitieke dreigingen, handelsoorlogen en een zwalkend en instabiel kabinet, dat tot op heden niet over de brug komt als het gaat om het door BOVAG vurig bepleite stabiele, voorspelbare beleid rond bijvoorbeeld autobelastingen en oplopende kosten van mobiliteit. Met als gevolg grote terughoudendheid bij klanten. Dit maakt het onverantwoord om de kosten voor werkgevers fors te laten stijgen.
Ter illustratie de jongste verkoopcijfers (t/m 10 april t.o.v. dezelfde periode in 2024)
- Personenauto: -8,4 procent
- Bestelwagen: -76,8 procent
- Truck: -32,8 procent
- Motor: -2,6 procent
2. De situatie in de branche is weinig rooskleurig, de vooruitzichten zijn dat evenmin.
De gemiddelde nettowinst per autodealervestiging daalde in een jaar met 28 procent, van een magere 1,44 procent in 2023 naar 1,04 procent in 2024. Daarbij is er prijsdruk op de gebruikteautomarkt en wordt die ook verwacht op de markt voor nieuwe auto’s. Bijna de helft van de fietsbedrijven heeft te maken met een winstdaling, zo blijkt uit diezelfde monitor. De fietsverkoop daalde dan ook met 7 procent in 2024. Een derde van de fietsbedrijven zegt zijn bedrijf ter overname aan te willen bieden. En liefst 14 procent wil stoppen. En dat is niet uit luxe. De sterk oplopende personeelskosten worden door de meerderheid van BOVAG-ondernemers genoemd als groot probleem, in de BOVAG Ondernemersmonitor. Bij fietsbedrijven wordt dit pijnpunt zelfs door ruim 60 procent genoemd. Bij truckdealers loopt dat op naar 78 procent. We krijgen inmiddels signalen dat vestigingen moeten sluiten vanwege de sterk stijgende kosten.
3. Mobiliteit wordt onbetaalbaar.
Er is ongewenste maatschappelijke impact als de lonen een aantal jaren op rij fors zouden stijgen. Bedrijven zien zich dan genoodzaakt die veel hogere loonsom door te berekenen in hun prijzen. En daarmee wordt mobiliteit stap voor stap onbetaalbaar voor de mensen met de kleinste portemonnee. Die zullen als gevolg daarvan bijvoorbeeld onderhoudsbeurten gaan overslaan, met alle risico’s van dien voor de verkeersveiligheid. Of ze doen noodgedwongen hun auto de deur uit, wat hen zal beperken in hun sociale en werkzame leven. Nu al is het beeld dat de uurtarieven in de branche te hoog zijn voor krappe beurs.
4. Er wordt goed betaald in de sector en de cao-loonsverhogingen waren in de afgelopen periode fors boven inflatieniveau.
- De inflatie (CPI) was in de periode 2020-2023 17,8 procent. Deze inflatie is in de periode 2021-2024 gecompenseerd met cao-verhogingen die optellen tot 18,8 procent. Dat is dus een verbetering die 1 procent boven de inflatie ligt, waarbij we moeten aantekenen dat de CPI van 2022 (10 procent) eigenlijk verkeerd berekend is. Dat had circa 8,6 procent moeten zijn. In 2024 is de CPI-berekening structureel aangepast, maar niet met terugwerkende kracht. Daarmee is de koopkrachtverbetering in de periode 2021-2024 feitelijk zelfs 2,4 procent.
- De jeugdlonen zijn verhoogd en er zijn andere kwaliteitsafspraken gemaakt. Zo is 5 mei als vrije feestdag ingevoerd.
- Ook de feitelijke lonen zijn in deze periode gestegen, zo blijkt uit onderzoek. En dat is gebeurd op initiatief van werkgevers zelf.
Tot slot: als het gaat om het op peil houden van de koopkracht van mensen is dat niet alleen een verantwoordelijkheid van de werkgevers, maar evenzeer van de overheid.