Dat elektrisch rijden in Nederland steeds populairder wordt, is wel duidelijk. Toch zijn er voor- en tegenstanders. Want is elektrisch rijden echt 100 procent milieuvriendelijk? In dit artikel zet de BOVAG een aantal veelgehoorde voor- en tegenargumenten van elektrisch rijden op een rij.
De voorstanders van elektrisch rijden weten het zeker: het is duurzaam, milieuvriendelijk en eigenlijk wil iedereen het wel. BOVAG houdt vier van de meestgehoorde argumenten tegen het licht.
Het aanbod elektrische voertuigen (EV’s) groeit natuurlijk gestaag, net als de actieradius en de verkoop. Ondanks de stijging van het aantal verkochte EV’s is hun aandeel in het negen miljoen tellende Nederlandse wagenpark slechts enkele procenten. Het zal sowieso nog vele jaren duren voordat die 9 miljoen auto’s vervangen zijn door elektrische auto’s of auto’s op waterstof. De verwachting is dat in 2030 nog steeds 7 a 8 miljoen auto’s op fossiele brandstof rijden. Voor de niet-zakelijk rijder wordt elektrisch pas echt interessant als de kosten fors dalen en op of onder het niveau van een auto met brandstofmotor komen te liggen.
EV’s stoten tijdens het rijden weliswaar geen CO2 uit, maar ze verspreiden wel degelijk fijnstof. Door het gewicht van de accu’s worden hun remmen en banden immers zwaar belast, wat fijnstof veroorzaakt. Bovendien wordt nog lang niet alle de stroom waarop een EV rijdt duurzaam opgewekt. Aan de andere kant stoten EV’s zelfs op grijze stroom per saldo een stuk minder CO2 uit dan conventionele auto’s, omdat het warmteverlies in een elektrische motor veel geringer is dan bij een benzine- of dieselmotor.
Een gemiddelde gezinsauto met elektrische aandrijving en een actieradius van 300 kilometer kost minimaal 35.000 euro. De totale gebruikskosten (TCO) zijn wel een stuk gunstiger dan die voor een conventionele auto. Door het minimale aantal draaiende delen in een EV is de behoefte aan onderhoud zeer beperkt. Verder betaalt de consument geen wegenbelasting voor een EV. De restwaarde van EV’s is op dit moment onzeker, maar naar verwachting zal de vraag en dus de waarde stijgen. Binnen enkele jaren zal het omslagpunt wel bereikt worden, is de verwachting.
Dat is maar gedeeltelijk waar, want tijdens de productie van EV’s komt wel koolstofdioxide vrij. In zijn hele autoleven stoot een EV gemiddeld negen ton CO2 uit door de herkomst van de gebruikte elektriciteit. De meeste stroom in Nederland wordt namelijk in kolencentrales opgewekt. Maar een brandstofauto stoot natuurlijk veel meer CO2 uit. Het verschil wordt alleen maar groter als een EV op echt groene stroom rijdt. Volgens Auke Hoekstra, onderzoeker aan de TU Eindhoven, is de CO2 uitstoot van een elektrische auto van ‘well to wheel’, zelfs bij grijze stroom, nog steeds 30 % lager dan die van een brandstofauto.
Tegenover de positieve geluiden is er ook een sterk tegengeluid: elektrisch rijden is lang niet zo duurzaam als het lijkt en er zijn praktische bezwaren tegen grootschalige invoer. BOVAG ontleedt een aantal van de meestgehoorde argumenten tegen elektrisch rijden.
Als het aantal EV’s fors gaat groeien, zal er inderdaad geïnvesteerd moeten worden in de stroom-infrastructuur. Maar zelfs als er 1,9 miljoen elektrische voertuigen (EV’s) zijn in 2030 (conform doelstelling van Regeerakkoord om in 2030 alleen nog emissieloze personenauto’s nieuw te verkopen), kan het stroomnet dat wel aan. Problemen ontstaan vooral als alle elektrische auto’s op hetzelfde moment willen opladen. Dan slaan de stoppen er inderdaad uit. Een gewone auto staat echter 95% van de tijd stil. Dat betekent dat er veel momenten op de dag, of nacht, zijn waarop een auto kan opladen. Energie-Nederland is ervan overtuigd dat de markt is staat is om ‘smart charging’ oplossingen te gaan bieden (laden tijdelijk onderbreken, laadvermogen knijpen, batterij etc.), waardoor niet alle energie tegelijkertijd wordt opgenomen.
Tegenwoordig kan een auto in Nederland bijna volledig gerecycled worden. Met een EV lijkt dit niet anders. Net als conventionele materialen – aluminium, glas, rubber – kunnen ook accu’s hergebruikt worden, bijvoorbeeld bij de energievoorziening van huizen. De accu’s dienen dan als opslagmogelijkheid voor zonne-energie uit de zonnepanelen op de huizen.
Een moderne lithium-ion-accu bestaat uit kobalt, grafiet en nikkel. Kobalt en Lithium zijn schaarse materialen. Het hoofdbestanddeel kobalt wordt gewonnen in mijnen in Afrika en Noord-Amerika. Experts verwachten dat de vraag naar kobalt – en daarmee ook de prijs - explosief zal stijgen. Er zijn zelfs autofabrikanten die daar direct in investeren. Met het lithium dat we wereldwijd nu al op het netvlies hebben, kunnen 4 keer zoveel auto’s elektrisch rijden als het huidige wagenpark van de wereld.
Tegelijkertijd wordt er ook gewerkt aan het vinden van alternatieven voor deze schaarse materialen. Zo verdiepen wetenschappers zich in nieuwe accutechnieken op basis van bijvoorbeeld mierenzuur, silicium (zand).
De accutechniek ontwikkelt zich in rap tempo, maar veelal vindt men de actieradius nu nog ontoereikend. Waar een aantal jaar geleden EV’s niet veel verder kwamen dan 100 km, zijn er nu al meerdere modellen die richting de 400-500 km gaan. En dat is hetzelfde bereik als een 40 liter benzinetank. Er wordt zelfs al gekeken naar volledig elektrische vrachtwagens, maar voordat we die kunnen gebruiken moet er nog veel gebeuren in de oplaadtechniek.