Vrijwel alle moderne lijnmotoren, ook die van normale auto's, hebben één of meer bovenliggende nokkenassen. De nokkenassen bevinden zich daarbij in de cilinderkop van de motor, vlakbij de bijbehorende kleppen. Hierdoor zijn er geen stoterstangen nodig en kunnen hogere toerentallen worden gedraaid. Motoren met een centrale of onderliggende nokkenas komen vrijwel niet meer voor. V-motoren en boxermotoren hadden altijd al twee bovenliggende nokkenassen: één per cilinderrij.