De motor van een auto heeft lucht nodig om te kunnen draaien. Het gasklephuis regelt de hoeveelheid lucht die de motor binnenstroomt. De gasklep wordt aangestuurd door het gaspedaal. Als het gaspedaal volledig wordt ingetrapt, dan is de luchtdoorlaatopening bij de gasklep bijna 100%. Laat u het gaspedaal los, dan is de luchtdoorlaatopening bijna 0%, want bij 0% zou de motor afslaan. Dieselmotoren hebben geen gasklep. Daar wordt die functie overgenomen door de dieselinspuitpomp.
Dampgassen vanuit de motor kunnen na verloop van tijd het gasklephuis vervuilen. Laten reinigen is in zo'n geval noodzakelijk.