Een viertaktmotor (ook wel vierslagmotor genoemd) heeft per cilinder minimaal één inlaatklep en één uitlaatklep. Vrijwel alle moderne motoren hebben twee inlaat- en uitlaatkleppen per cilinder. Die kleppen worden bediend door één of twee nokkenassen. Een tweetakmotor (tweeslagmotor) heeft geen kleppen.
Bij iedere omwenteling van de nokkenas duwt een nok op de nokkenas een inlaatklep of een uitlaatklep open. Dat openen gaat direct of indirect (via kleptuimelaars of klepstoters), tegen de druk van de klepveer in. Zodra de bovenzijde van de nok wegdraait, wint de druk van de klepveer het van de nok, en duwt de klepveer de klep terug op de klepzetel.