Zuigerveren

Zuigerveren bevinden zich in groeven rondom een zuiger. Het zijn ringvormige veren die zijn gemaakt van staal, al dan niet verchroomd. Een zuiger heeft meestal drie zuigerveren: twee compressieveren en een olieschraapveer.
De beide compressieveren zorgen voor de afdichting van de ruimte tussen de zuiger en de cilinderwand, zowel boven de zuiger (de verbrandingsruimte) als onder de zuiger (motorcarter). Daaronder bevindt zich de olieschraapveer. Deze schraapt de overtollige olie van de cilinderwand af. Zo wordt voorkomen dat er olie in de verbrandingsruimte komt en daar verbrandt.
Slijtende compressieveren dichten niet meer goed af. Daardoor worden blaasgassen naar het carter geblazen, waardoor in het carter overdruk ontstaat en koolwaterstofverbindingen en roet worden uitgestoten. Ook kan er brandstof in de olie terechtkomen. Als een olieschraapveer versleten is, gaat de motor olie verbruiken en verbrande olie uitstoten.
Onder extreem zware omstandigheden kunnen de compressieveren door koolaanslag vast komen te zitten. Dit wordt 'ring sticking' genoemd, en wordt veroorzaakt door vervuilde olie. De zuigerveren kunnen dan niet meer in hun groeven bewegen. Hierdoor gaan ze invreten in de cilinderwand, waardoor de motor op den duur kan vastlopen.