In 1995 stapte Camille de Ridder in de rijschool die haar vader, Rob de Ridder, in 1979 was begonnen. Destijds bemenste ze de telefoon en de mobilofoons; vandaag de dag stuurt ze het team aan. Haar man Sergiu Hauer is instructeur. Het team van Verkeersschool De Ridder behaalt sinds jaar en dag het hoogste slagingspercentage in het district.
25 jaar geleden ben ik compagnon geworden, Sergiu is vijftien jaar geleden ingestapt. Mijn vader is toen minder uren gaan werken maar bleef instructeur tot zijn zeventigste. Hij is nu 77 jaar en mist het lesgeven nog steeds. Hij had graag nog zijn kleinkinderen rijles willen geven, maar die zijn helaas nog net te jong. Sergiu is instructeur op de auto, aanhanger, brommer en motor en leidt tevens de stagiairs op. Hij is gespecialiseerd in het begeleiden van ‘bijzondere leerlingen’: leerlingen die beperkt worden door faal- en rijangst, autisme, PDD-NOS en ADHD. Daarnaast hebben we veel kinderen van expats, die les krijgen in het Engels. Op dit moment hebben we zestien instructeurs en drie instructeurs in opleiding.”
“We kenden twintig jaar onophoudelijke groei en het hoogste slagingspercentage in de regio. En toen kwam corona. Dat zorgde voor veel stress en de gevolgen zijn nog merkbaar. We voelen ons verantwoordelijk voor ons personeel. Dat komt ook van mijn vader: ‘Jouw naam staat op de gevel, maar alleen dankzij het team dat achter je staat.’ Als Sergiu op nascholing gaat met de andere instructeurs, introduceert hij zich als rijinstructeur. De anderen roepen dan dat hij ook hun baas is. Wij vinden gelijkwaardigheid belangrijk, we doen het samen! Die bereidwilligheid krijgen we terug van instructeurs: we hebben nagenoeg geen verloop, gelukkig. Tijdens de lockdowns hebben we alle werknemers in dienst kunnen houden en volledig uitbetaald. Zelf moesten we met drie kinderen rondkomen van 1500 euro per maand. De mooie verhalen over financiële hulp van de regering voelden als een druppel op een gloeiende plaat. Ze hadden rijscholen onmiddellijk tot essentieel beroep moeten verklaren, want de achterstanden en capaciteitsproblemen die hierdoor zijn ontstaan houden we nog wel vijf jaar. We hebben op dit moment 180 leerlingen op de wachtlijst staan. Veel mensen die ooit bij ons hun rijbewijs haalden, willen dat hun kinderen nu ook hun rijopleiding bij ons gaan volgen. En dat is natuurlijk ontzettend leuk, je wil hen graag van dienst zijn maar helaas is er de aankomende zes maanden geen plek. Dat is heel vervelend.”
“In coronatijd zijn we op kantoor gegroeid van twee naar vier medewerkers. Door de situatie moesten we voortdurend protocollen bedenken en herschrijven, regels aanpassen en die communiceren naar de ouders en leerlingen. Wij hebben daar veel tijd en aandacht in gestoken, omdat goede communicatie veel vervelende situaties voorkomt. Neem nu BOVAG. Mijn vader is in 1979 lid geworden. Wij geloven in de kracht van een brancheorganisatie voor de hele mobiliteitsbranche. Samen sta je sterker en krijg je meer voor elkaar dan in je eentje. Tijdens corona deden ze bij BOVAG wat ze konden. Wij hebben toen veel gehad aan de informatie die zij met de leden hebben gedeeld. Wel denk ik dat de communicatie nog beter zou kunnen. Bijvoorbeeld met de stijgende benzineprijzen: meteen duidelijkheid bieden wat rijscholen wel en niet mogen rond tussentijdse prijsverhogingen. Maar het is vooral belangrijk om altijd oog te houden voor wat er wel allemaal gebeurt. Al met al is het lidmaatschap voor ons zeker de moeite waard. Het is fijn dat we altijd snel met BOVAG kunnen overleggen als er zich iets voordoet.”